woensdag 13 augustus 2014

Historisch tijdschrift Fryslan met Frans van Aylva

Het zomernummer van Historisch tijdschrift Fryslan over Genoegens van zout, zand en strand, onder de titel Pootjebaden, Zon, zand en strand langs Friese kusten.

Jacob van Lennep, toch wel wat gewend, kwam bijna woorden tekort om in 1823 de pracht te beschrijven die voor zijn voeten lag toen hij onder Rijs aan de boorden van de Zuiderzee stond: ‘Maar hemel! Als ’t heuvelpad en ’t dennenwoud verdwijnen, maakt ons een betoverend toneel zeer opgetogen. Wat zien we aan onze voet en over ’t koren verschijnen? (..) ’t Zijn, schone Zuiderzee, uw witbeschuimde wateren, die, schromend leed te doen aan zo een oord, de kusten groeten, en met zacht en vreedzaam klateren op ’t zandgruis breken dat zij voeren aan hun boord.’
In de tijd van Van Lennep omarmde de Romantiek de gezonde eigenschappen van de kust, gestimuleerd door artsen die zelfs het drinken van zeewater aanprezen. De basis voor het ontwikkelen van een stevige badcultuur in het kustrijke vaderland was gelegd, zeker ook voor Friesland met zijn -tot de aanleg van de Afsluitdijk- enorme lengten aan ‘zoute kusten’. Door slechte bereikbaarheid en karige voorzieningen kwam echter gedurende de 19de eeuw weinig van de grond, ondanks gunstige voorbeelden uit Engeland en Duitsland (kuuroorden). Het eerste Amelander initiatief dateert van 1853.

Friesland kende ooit liefst zestien zeebaden, sommige met karakteristieke paviljoens (Harlingen, Hindeloopen, Makkum) en badhokjes voor mannen en vrouwen. Zie ook deze oude foto van het zeebad aan 't Schoor / 't Skoar met zwemmers en kijkers in Ternaard. Deze ontstonden toen de strandcultuur opnieuw populair werd en meer succes kende, aan het begin van de 20ste eeuw, vooral door betere verbindingen en een hogere welstand. Het was echt ‘pootjebaden’, want gehuld door een miniem textieltje kopje-onder gaan, dat was er zeker niet bij. Badgasten werden met koetsjes naar de vloedlijn gebracht om daar, omzwachteld bijna in vele lagen kleding, tot hooguit de enkels het zilte nat te voelen.
De genoegens van zee, zand en strand hebben zich op de Waddeneilanden ontwikkeld tot een enorme toeristensector. Over het voorbeeld Ameland gaat het in deze Fryslân, verder het zeebad van Harlingen en het nooit ontbolsterde -en daarom juist gewilde- ‘Rijs aan Zee’.
En kunnen we wellicht binnenkort weer pootjebaden in Holwerd aan Zee?

Ook in deze editie: waarom kreeg de onbeduidende Frans van Aylva zo’n enorme grafzerk? Deze kolossale steen van 8000 kilo werd gemaakt in Leeuwarden en per schip naar Bornwird gebracht. Over rolpalen werd het naar de Mariakerk verplaatst en vermoedelijk door een speciaal gemaakte gleuf in de kerkmuur naar binnen gebracht. ln het midden van de kerk ligt deze kolossale zerk op het graf van Frans van Aylva ( † 1563) en diens tweede vrouw Rixt van Unia. De zerk is vervaardigd door de monogrammist BG, geidentificeerd als de Leeuwarder beeldhouwer Benedictus Gerbrants "aetatis sua 50". De centrale voorstelling is een porticus, waarin de wapenschilden hangen van de wederzijdse ouders van de echtelieden. Op de lange zijden van de zerk stonden de wapens van beider voorouders en hun geslachtsnamen. ln de nissen van de porticus staan Victoriën. Geheel bovenaan dragen twee engelen een zandloper en een schedel. Daar tussenin bevindt zich een symbolische voorstelling van Christus, die een mens verlost (?). Op het basement van de porticus is het Bijbelgedeelte Job 19:25, 26 gebeiteld.

Eindelijk is er een biografie over Jelle Zijlstra in de maak. Met historicus Jonne Harmsma sprak ik al eens over de genealogie van de oud-premier en president van De Nederlandsche Bank. Hij interviewt nog diverse familieleden en betrokkenen uit de kring van Jelle en doet uiteraard het nodige archiefonderzoek.
Verder nog een nieuwe studie over boerencoöperaties en in de rubriek ‘Schatten van stinzen’ het mysterieuze Liauckemastate. Vooral de afbeeldingen van de Pipenpoyse bruiloft zijn prachtig.
Boeiend te lezen zijn de historische motivaties van dr. Oebele Vries, (auteur van o.a. Asega is het dingtijd?) die in z’n vrijetijd heel lang een verdienstelijk voetballer was.

Geen opmerkingen: